Ik blijf Anna aankijken en fluister vrolijke woordjes tot haar gezichtje wegglijdt naar dromenland. De anesthesist verwijdert het mondmasker en bevestigt met een zelfzekere knik dat ze slaapt. Terwijl een ziekenhuisjongen me de kamer uit leidt, klampt mijn bezorgde blik zich zo lang mogelijk vast aan vier flitsende handen die Anna’s verdoofde lijfje klaarstomen voor een zoveelste operatie. Ik ken de weg naar de wachtgang, maar wennen doet dit nooit.
Het liefst wil ik mijn negatieve herinneringen aan de voorbije weken uit mijn hoofd nemen en ver weggooien. Tijd om de bladzijde om te slaan, maan ik mezelf aan. De non-stop zorgen raakten me echter zo diep, dat het me niet lukt om aan iets anders te denken. Terwijl ik sta te wachten op de gang plaatst de dokter een nieuwe sonde in Anna haar buik. Een lang buisje dat de voeding rechtstreeks naar Anna’s dunne darm zal brengen, opdat haar maag werkloos (en dus ook pijnloos) blijft. Ik kan er niets aan doen: deze medische stap voelt nog steeds als een ondermaats oplapmiddel, zelfs als een stap achteruit, en niét als de geschikte oplossing voor de verteringsproblemen waar ons meisje mee kampt. Ook de manier waarop Jona en ik halsoverkop en zonder enig overleg te horen kregen dat de stap naar duodenale voeding moest gezet worden stoort me mateloos. Ik zit met een waslijst aan onbeantwoorde vragen. Ons dapper meisje heeft bovendien onaanvaardbaar veel afgezien en…
Telefoon. ‘Mevrouw, ik moet u even spreken.’, zegt de dokter die Anna opereert. Vreemd.
De dokter stapt me tegemoet in de ziekenhuisgang. Mijn moederhart bereidt zich voor op een eventuele impact. ‘Er is een foutje gebeurd.’, steekt hij meteen van wal. Ik slik. ‘Bij het plaatsen van de sonde heb ik met mijn tang per ongeluk haar darm geperforeerd. Dat gaatje moet nu eerst gedicht worden, waardoor de operatie langer zal duren dan gepland.’ Ik verstop mijn gezicht achter mijn bevende handen, terwijl ik de woorden van de dokter opnieuw afspeel in mijn hoofd. Ik hoor de dokter nog zeggen dat het nog maar de tweede keer is dat hem dit overkomt. En of ik nog vragen heb. Ik zoek terug oogcontact. ‘Zal ze pijn hebben?’, stamel ik. Ik heb geen flauw benul van de ernst van de situatie. ‘We zullen zorgen voor een goede pijnstilling.’, antwoordt hij. Het is een kort gesprek.
Ik bel meteen naar mijn moeder. Zij is op komst met Jona, zodat we samen voor Anna kunnen zorgen als ze straks uit narcose ontwaakt. Ik herhaal zo emotieloos mogelijk wat de dokter me net vertelde, eveneens gebruik makend van de verbloemende woorden ‘foutje’ en ‘gaatje’, terwijl de adrenaline giert door mijn lijf. ‘Maar we moeten ons geen zorgen maken, dus doe maar rustig.’, besluit ik.
En dan sta ik daar. Alleen. Mijn frustraties van zonet worden plotsklaps ingeruild voor een nieuwe lading zorgen en vragen.
Anna… Ik wil alleen nog maar bij Anna zijn.
De situatie escaleert snel. We moeten lang wachten. Te lang. We lopen van het operatiekwartier naar onze kamer, en terug. We ijsberen op de gang en maken ons zorgen. We voeren een beangstigend gesprek met de chirurg en een ongelijke strijd tegen eindeloos durende minuten. We geven zenuwachtig onze toestemming om een caudaal blok te prikken – een epidurale verdoving die Anna van de ergste pijn zal verlossen – en krijgen te horen dat ons popje naar Intensieve Zorgen zal gebracht worden. Mijn kindje… mijn lieve, mooie Anna… ik moet bij haar zijn als ze wakker wordt, denk ik alsmaar.
Wanneer Anna’s kapotte lijfje eindelijk op IZ aankomt wil ik schreeuwen van onmacht, woede en verdriet, maar ik blijf rustig. Met ons drietjes staan we gebroken rond haar bed. We kijken naar Anna en zeggen niet veel. Ons meisje ziet er lijkbleek uit en kreunt in haar diepe slaap. Onze betraande ogen zien ongetwijfeld de stomme buisjes, de gekleurde draden en de bebloede zak die aan haar buik hangt, maar doorheen de piepende machines verwoordt mijn moeder zachtjes wat we samen denken: ‘Wat is ze mooi.’
(26 februari 2018. Wat een routineuze ingreep moest worden draaide uit op een nachtmerrie. Na een medische blunder werd in allerijl een open buikoperatie uitgevoerd om de scheur in Anna’s dunne darm te dichten. De complicaties stapelden zich op, waardoor Anna uiteindelijk zes lange winterweken in het ziekenhuis verbleef.)
Wat afschuwelijk eigenlijk dat ze meteen zeggen wat ze fout gedaan hebben. Je zou zo’n arts bijna aanvliegen lijkt mij. Je kind zo kwetsbaar, dat doet een moederhart extra pijn! Ik heb zoveel bewondering voor jullie kracht om steeds weer op te krabbelen en voor die lieve Anna die dat moet doorstaan.
Wel eerlijk dat ze het uitspreken wat er mis is gegaan, maar als moeder is dat heel pijnlijk om te horen!
LikeGeliked door 1 persoon
Dag Jeanne, het was een heel moeilijk moment. Ik wist niet wat ik moest denken. Achteraf bleek ‘het foutje’ wel veel ernstiger dan wat de arts me in de gang vertelde. Wat Anna toen doorstaan heeft… die periode was bijzonder verdrietig.
Dank je voor je lieve woorden. Veel groetjes van Renilde
LikeLike
Amaai Renilde en Jona, zoiets zou niet mogen gebeuren! De moed niet opgeven en veel sterkte.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je, lieve Ann. Ik ben blij dat we ons verhaal kunnen delen. Bedankt voor je steun!
Groetjes van ons viertjes X
LikeLike
M’n adem stokt in m’n keel bij het lezen.
O wat was ik blij de datum te zien!
Niet opgeven hoor, nooit!
Alle sterkte toegewenst.
LikeGeliked door 1 persoon
Dag Ingrid, inderdaad… dit gebeurde al enkele maanden geleden. Ik voelde nu pas de nood om het verhaal van me af te schrijven. Dank voor je steun! Groetjes, Renilde
LikeLike