Ik voel me intens klein en verdrietig wanneer ik verplicht word om Anna achter te laten. Ik staar naar de grond als een klein meisje dat berispt wordt door een strenge juf. ‘Het is maar voor één nacht, mevrouw, en u mag altijd bellen. Een nacht thuis slapen zal u trouwens goed doen.’ Nee!, wil ik roepen. Ik moet bij Anna blijven! Jullie begrijpen het niet. Lees verder “Woorden”
Maand: maart 2018
Nacht
De eerste nacht in het ziekenhuis verloopt niet anders dan thuis: in het holst van de nacht begint Anna te wenen. Mijn meisje kronkelt van de pijn, terwijl ik steeds maar probeer haar te kalmeren. De verpleging haalt er de pediater van wacht bij, die het ook niet goed weet en beslist om nog eens bloed te laten prikken.
Om vier uur ’s nachts draag ik mijn huilend meisje door de ziekenhuisgang naar de prikkamer. Lees verder “Nacht”
Spoed
Sinds half elf deze ochtend hangen we wat rond in een klein kamertje op de spoeddienst. Er staan hier enkel een stoel en een onderzoekstafel. Jona staat onbeweeglijk voor het raam. Anna is op zijn schouder in slaap gevallen. We zijn zo blij dat ons ziek meisje eindelijk rustig is, dat geen van ons beiden nog een kik durft te geven. Bij onze aankomst werd er een oppervlakkig onderzoekje uitgevoerd, bloed geprikt en een urinestaal genomen. Sindsdien wachten we in dit sombere hokje, zonder echt te weten waarop. Lees verder “Spoed”
Gewoon
Het klinkt misschien gek, maar het is niet Anna’s handicap die ons leven zo ingewikkeld maakt. Het is ook al lang niet meer Anna’s handicap die me soms verdrietig maakt. Nee, het zijn alle bijkomstige toestanden die de boel hier op zijn kop zetten. En het zijn de non-stop zorgen die me moedeloos maken. Ik denk vaak: was Anna maar gewoon een gehandicapt meisje. Ik wil haar kunnen zien als een lief meisje dat niet kan praten en stappen, zonder meer. Maar zo eenvoudig is het niet. Lees verder “Gewoon”