We zitten te wachten in de ziekenhuisgang, gespannen uitkijkend naar de belangrijkste doktersafspraak van ons leven.
Martha bleef bij grootmoe slapen, zodat Jona, Anna en ik op tijd konden vertrekken. Ik heb de uitzonderlijk vroege consultatie goed voorbereid en een lijst opgesteld van de kleinste details die misschien van belang zijn voor de kinderarts. Ik herinner me bijvoorbeeld perfect wat de verpleegster van Kind & Gezin zei nadat Anna de verplichte ALGO gehoortest tot een goed einde had gebracht: ‘heeft ze een verkoudheid? Want het kwam wel moeilijk binnen.’ Dat zei ze letterlijk, dat het moeilijk binnenkwam. Anna had geen verkoudheid, maar langer stond ik toen niet stil bij die opmerking.
De dokter pakt Anna op en gaat rustig met haar op de grond zitten. ‘Anna, koekoek!’, zegt ze een paar keer, spelend met haar stem, terwijl ze ons meisje traag van links naar rechts beweegt. Jona en ik geven geen kik, durven amper ademen, en kijken gebiologeerd toe hoe de dokter Anna’s gedrag minutieus bestudeert. Zonder uitspraken te doen over wat er zou kunnen aan de hand zijn met ons meisje, deelt de dokter ons nuchter mee dat er zo snel mogelijk verdere onderzoeken moeten uitgevoerd worden. ‘Ik weet wat u denkt’, zegt ze meelevend tegen mij (ik denk eigenlijk helemaal niets). ‘Maar soms zien we dat dit nog goed komt.’ Aan dat ene zinnetje klamp ik me zo hard vast dat ik al de rest meteen vergeet.
Elkaar volop moed insprekend rijden we huiswaarts, samen met een lijst van Anna’s geplande onderzoeken en een boel verwarde gedachten, die we bewust niet luidop onder woorden brengen. We kregen enkele dagen tijd om een dagenlange ziekenhuisopname voor te bereiden. Zolang we geen slecht nieuws krijgen, is alles nog in orde, zeg ik de hele tijd tegen mezelf. Op die manier stoom ik mezelf klaar voor een zo optimistisch mogelijke thuiskomst. Ik moet er zijn voor mijn oudste dochtertje, mijn lieve, liefste, allerliefste Martha. Dapper ga ik op zoek naar mijn innerlijke vechtlust, maar terwijl ik de donkere toekomstgedachten halsstarrig probeer te vermijden, lopen bange tranen stil over mijn wangen.
(Dit was 22 februari 2013. Maanden later realiseer ik me dat de dokter met haar uitspraak doelde op Anna’s visuele beperking. Ze stelde ongetwijfeld de ernstige see-saw nystagmus vast en meestal leren kinderen hier gewoon mee zien: de hersenen vinden een manier om de ongecontroleerde oogbewegingen te negeren. Anna’s kijkprobleem bleek echter maar een klein deeltje van een complexe neurologische aandoening.)