Mijn facebookaccount sloot ik na enkele verdrietige avonden met spijt af. Ik vond het te pijnlijk om geconfronteerd te worden met uitvoerig gelikete foto’s van gezinsvakanties in een of andere zevende hemel, terwijl ik alleen nog maar kon dromen van een stom uitstapje naar de Carrefour. Ik kon het gezinsgeluk van anderen moeilijk aan. Zelfmedelijden. Ik zal dat ten alle koste vermijden.
Toen in maart massa’s vragen wanhopig de nooduitgang in ons hoofd zochten, was op reis gaan het laatste van onze zorgen, ware het niet dat we op dat moment ons vakantiehuisje voor juli al hadden geboekt. De eerste vakantie met ons viertjes, daar keek ik tijdens mijn zwangerschap al naar uit. We dachten: wat moeten we nu? Het was de mevrouw van thuisbegeleiding die zei: ga gewoon op vakantie zoals jullie van plan waren. Kijk hoe het loopt, tegen dan zijn jullie al meer vertrouwd met de nieuwe situatie. Dat vonden we een prima plan. In praktijk viel de vakantie echter tegen. We ondervonden net meer stress, konden maar moeilijk genieten. In die periode waren we nog heel bang dat Anna een epilepsieaanval zou krijgen door een teveel aan vreemde indrukken. Ik was gefocust op Anna’s comfort en daardoor voelde ik me ook nog eens schuldig tegenover Martha. Een tegenvaller van formaat.
Toch waagden we ons de zomer erop een tweede maal aan een verwoede reispoging. Wat moet je als je die drang naar onthaasting niet kan weerstaan? Je klampt je zo lang mogelijk vast aan een strohalm die je het gevoel geeft dat je gewoon verder kan met je leven. Jona reed twee keer heen en terug om Anna’s hulpmiddelen voor een week in ons vakantiehuisje neer te poten. Wat een gedoe. Net als de week die volgde. Altijd maar dat gedoe. Geen ontsnappen aan. ‘Gewoon verder met je leven’… wat had ik eigenlijk van die zielige strohalm verwacht? De test of het gezegde ‘derde keer, goede keer’ hier van toepassing zou zijn, lieten we wijselijk aan ons voorbijgaan. Geen gezinsvakantie meer voor ons. Dat was beslist.
Jona en ik plannen nu twee keer per jaar een driedaagse uitstap met Martha, terwijl Anna bij grootmoe blijft. Het is niet vanzelfsprekend om Anna drie dagen los te laten, er komt ook heel wat kijken bij de verhuis, maar eens we vertrokken zijn kan ik perfect die klik maken. In de paasvakantie is de Efteling onze vaste stek geworden, in augustus trekken we drie dagen met onze tent naar de Ardennen. Dat is kort, maar we halen het absolute maximum uit onze drie dagen. Heel bijzonder. Ik maak me soms zorgen over het moment waarop Martha niet meer tevreden zal zijn met een reisloze vakantie. Als haar vrienden vertellen over andere landen, het vliegtuig of witte stranden, voelt ze zich misschien tekort gedaan. Terecht. Ik zou dat perfect begrijpen. Martha is een ontzettend verstandig en flink meisje, ze verdient dat, een mooie reis. Ik denk vaak: het is zo oneerlijk. Ach, het zijn zorgen voor later.
Ik heb altijd vol verlangen en impulsief geleefd. Die gulzigheid wilde ik mijn kinderen dolgraag meegeven. Ter vervanging van mijn dromen over avonturen in verre oorden, veranderde een ver-van-mijn-bed-show in een droevige realiteit. Een gehandicapt dochtertje, ik had nooit rekening gehouden met die mogelijkheid. Nooit. Verdriet en ontgoochelingen horen bij het leven, maar evenzeer de zoektocht naar uitdagende manieren om die te boven te komen. Alles kan, ook als het anders moet. Ik kan niet beschrijven hoe intens gelukkig ik me voel in de Ardennen, daar in die tent, midden in de natuur, weg van alles, mijn lieve Martha dicht bij me. Intens geluk, het gevoel dat je bent waar je moet zijn. Eén met het moment… Drie. Dagen. Lang.
De allermooiste reis hoeft niet ver te zijn. Anna liet me dat inzien, een bijzonder geschenk. Zij toont me de weg doorheen de meest uitdagende reis van mijn leven. Zij is mijn gids, nu het anders moet.