Mijn verlangen naar een diepere band met mijn kleine meid, een band in de vorm van zinvolle communicatie, houdt me bezig. Ik ondervind dagelijks moeilijkheden bij schijnbaar vanzelfsprekende, banale dingen waar je in normale omstandigheden niet eens bij stilstaat.
In de winter ben ik bijvoorbeeld bang dat Anna het ’s nachts koud zal hebben. Ik duffel haar lekker in onder een extra dekentje, maar als ik ’s morgens haar lakens weghaal ligt ze nat van het zweet in haar bed. Dan voel ik me schuldig. Ik denk vaak: zou ze het te koud of te warm hebben? Ik weet het niet, maar ik neem toch alle beslissingen voor haar. Toen we Anna, op advies van de diëtiste, meer sondevoeding probeerden toe te dienen, gaf ze alles over na de maaltijd. We probeerden dit meerdere keren. Wat een ongemakkelijk gevoel moet het zijn als je maag letterlijk te vol wordt gepompt. Mijn liefste meisje, denk ik vaak, het spijt me zo. Ik bedoelde het goed.
Doordat we reeds ondervonden dat Anna een opmerkelijk hoge pijngrens heeft, denken we dat ze niet zomaar huilt. Als mijn meisje verdriet heeft, heeft ze daar een goede reden voor, dan weet ik dat er iets gaande is. Iets. Maar niet wat. Anna kan op geen enkele manier aangeven wat er precies scheelt. De gedachte dat mijn lief popje me niet kan vertellen waar ze pijn heeft, me nooit vraagt om gepakt en geknuffeld te worden, niet kan laten weten of ze dorst heeft, of ze liever met rust wil gelaten worden, die gedachte is dagelijks sterk aanwezig en kan ik moeilijk verdragen. Anna huilt, haar armpjes verkrampen of ze maakt zich boos als er iets aan de hand is. Maar haar gevoel van ontevredenheid uit ze vaak onverwachts, waardoor het raden is naar haar achterliggende reden. Wat je nooit hebt gekend, kan je niet missen, dus ervaart Anna zelf ons gebrek aan communicatie misschien niet als een frustratie?
Het lukt meestal om Anna te troosten: zachtjes praten, knuffelen en liedjes zingen blijven fantastische redmiddelen. Wat een geluk! Ik geniet mateloos als mijn dochtertje zich wentelt in mijn moederliefde. We laten haar nooit hard huilen, ze wordt altijd vrijwel meteen getroost. Ik kan niet zeggen: liefje, ik ben aan het koken, nu moet je eventjes alleen liggen op de speelmat. Verwennen we haar? Ik weet het niet.
Dit blijven de moeilijkste momenten: als troosten niet lukt. Als ik niet weet hoe ik mijn verdrietig meisje kan helpen, als ik niet aanvoel wat ze nodig heeft, tekortschiet. Rondjes lopen met een huilende Anna in mijn armen, haar in bed horen roepen en niet weten waarom, dat is confronterend hard. Machteloos toekijken naar haar verdriet, samen met haar verdrietig zijn. Het enige wat ik op zo’n moment kan doen is zelf rustig blijven en Anna laten voelen dat ze niet alleen is.
De voorbije jaren waren een onwezenlijke aaneenschakeling van hoge ups en diepe downs. Als Anna het moeilijk heeft en ik vind niet de juiste manier om haar te helpen – het duurt soms dagen voor we opnieuw een ritme vinden -, voel ik me moedeloos.
“Maar als Anna blij is kan ik de wereld aan.”
Op die momenten probeer ik dat gevoel, die gedachte, bewust vast te houden. Samen kunnen we de wereld aan. Gelijk wat komt. Na regen komt zonneschijn. Altijd.
Herkenbaar en o zo moeilijk! Dat niet weten hoe! Zo’n machteloos gevoel bij! Wat je goed doet, vind ik, dat als je dat wel aanvoelt daar ook op appeleert. Meer kun je niet doen. Wens jullie in ieder geval veel sterkte,en hopelijk komt er een tijd dat het communiceren makkelijker gaat. Scheelt zo’n stuk!💞
LikeGeliked door 1 persoon
Hoe beter we Anna leren kennen, hoe beter het lukt om haar juist aan te voelen, maar het blijft een dagelijkse zoektocht. Ik blijf ook hopen op beterschap in de toekomst. Dankjewel voor je lieve reactie. Doet me veel plezier!
LikeLike