Als kind voelde ik al een sterke band met de natuur. Mijn respect voor alles wat leeft en mijn verlangen om de wereld te begrijpen zijn altijd bijzonder groot geweest. Ik vind de natuur prachtig en perfect.
Nadat mijn papa ons verliet – ik was toen net achttien – heb ik me jarenlang door het leven geworsteld. Ik kon dat verdriet niet aan. Ik weende dagelijks, voelde me eenzaam, onbegrepen, ik sloot me op en duwde iedereen om me heen weg. Daardoor heb ik mijn studies biologie niet afgemaakt. Ik heb nog steeds spijt van hoe ik toen ben omgegaan met de eerste moeilijke situatie in mijn leven. De scheiding van mijn ouders heeft mijn leven in twee gedeeld en heb ik nooit kunnen verwerken. Binnenkort word ik 40 en in mijn dromen zijn mama en papa nog altijd samen, in ons oude huis. Geen idee wat een psychiater daarover zou kunnen vertellen. Jona gaf me het gevoel dat ik me herpakt had en een tweede kans had gegrepen. Toen Martha werd geboren was alles zoals het moest zijn.
En dan plots dit drama in ons leven. In het begin is het verleidelijk om je te wentelen in steeds dezelfde vragen: waarom? Waarom is mij dit overkomen? Waarom ging het in mijn lichaam zo gruwelijk mis? Maar er is geen reden. Je vindt geen rustgevend antwoord. Voor mij voelde het als mijn verdiende straf. Ik voelde me onmiddellijk verantwoordelijk, en kampte met een vreselijk schuldgevoel. Waarom had ik toch een tweede kind gewild? Wat voor een leven heb ik mijn kleine meisje opgedrongen? Wat heb ik mijn lieve Jona aangedaan? Ik zat opgesloten in een emotionele, negatieve denkspiraal en vond geen antwoorden.
Jona en ik hebben nooit veel gepraat over Anna – we zijn beiden doeners, geen praters – maar gelukkig worstelden we op dat moment allebei met eenzelfde schuldgevoel en konden we dit ook uitspreken en benoemen. Dat was voor mij heel belangrijk. Een keerpunt. Het hielp me om terug te rationaliseren. Er is helemaal geen verband tussen hoe ik me als achttienjarige gedroeg en wat ons nu overkomt. Er is geen reden. Het is gewoon zo. Anna is anders. We moeten voort. Ik dacht ook: dit is de tweede keer dat me iets heel ergs overkomt. Ik kan ervoor kiezen hoe ik deze keer het probleem zal aanpakken. Twintig jaar geleden was ik alleen, maar nu mogen mijn vriend en kinderen niet lijden onder mijn verkeerde manier van denken. Deze keer zal ik het goed aanpakken. Die gedachte, dat resolute voornemen, dat plotse inzicht, roep ik vier jaar later nog steeds op als het moeilijk gaat. Die gedachte maakt me sterk en trots.
Niets in mijn leven liep zoals gepland. Ik maakte veel fouten. Maar voor Martha en Anna put ik daar positieve kracht uit. Doordat Anna anders is, sta ik zelf ook anders in het leven. Sterker.